De exploitant van een luchthaven heeft doorgaans geen controle over de gebieden in de directe omgeving van de luchthaven. Daarom zijn er voor het waarborgen van de veiligheid van het luchtverkeer beperkingen gebonden aan deze gebieden. Deze beperkingen strekken zich uit tot een ruime afstand van het terrein van de luchthaven. Zo zijn er beperkingen vastgelegd voor hoge bouwwerken, activiteiten die vogels kunnen aantrekken en laserlichtinstallaties. Niet voor alle situaties die een risico voor het luchtverkeer met zich mee kunnen brengen zijn juridische beperkingen vastgelegd. Soms heeft een activiteit in de praktijk nog niet eerder tot problemen geleid of blijkt het lastig om een duidelijk criterium aan te geven waar de beperking uit bestaat. Een voorbeeld waarbij dit het geval is betreft de aanleg van zonneparken in de directe omgeving van luchthavens.

Bekend is de problematiek van het zonnepark nabij de Zwanenburgbaan op Schiphol. Hoewel dit ene geval waarschijnlijk tot een goed einde wordt gebracht (met medewerking van álle partijen) is duidelijk dat een generieke aanpak ontbreekt. Daarom onderzoekt IenW hoe een dergelijk probleem in de toekomst kan worden voorkomen.

Voorbeeld: reflectie als veiligheidsrisico

Piloten meldden dat zij op zonnige dagen tijdens de landing hinder ondervonden van de reflectie van zonnepanelen bij de Zwanenburgbaan. Deze verblinding trad enkele uren per dag op en leidde tot verminderd zicht in de cockpit. 

Het zonnepark was met een reguliere vergunning van de gemeente Haarlemmermeer aangelegd. De meldingen maakten echter duidelijk dat de situatie een potentieel risico voor de vliegveiligheid vormde. De Zwanenburglaan werd daarom op bepaalde tijdstippen gesloten. Dit zorgde voor extra hinder voor omwonenden, omdat toestellen dan vaker over woongebieden vlogen.  

Geen bestaande normen, wel behoefte aan richting

Voor reflectie door zonneparken bestaan geen specifieke normen of regelgeving. De verantwoordelijkheid voor het zonnepark lag formeel bij de lokale overheid, de gemeente Haarlemmermeer. Vanuit die gemeente, maar ook vanuit de sector – onder meer Schiphol – werd IenW gevraagd om richting te geven. Ook omdat betrokken partijen er samen niet uitkwamen.

Voor het in kaart brengen van het probleem en het vinden van een duurzame oplossing was een bredere procesaanpak nodig. IenW stuurde daarom op:

  • het met elkaar in gesprek brengen van betrokken partijen;
  • het duiden van meldingen en het gezamenlijk vaststellen van het risico;
  • het werken aan een specifiek kader voor dit geval, zonder te oordelen over de individuele vergunning.

Continue verbetering van luchtvaartveiligheid

Naar aanleiding van de casus werkt ILT aan verdere verbetering van beleid en richtlijnen. De inspectie heeft inmiddels een handreiking gepubliceerd over veiligheidsrisico’s bij het plaatsen van zonnepanelen op of nabij luchthavens. Hiermee worden provincies, gemeenten en exploitanten meer bewust van deze risico’s, zodat toekomstige situaties kunnen worden voorkomen. Ondertussen werkt IenW aan een tijdelijk kader voor vergelijkbare gevallen en wordt voor de langere termijn het kader naar een hoger niveau getild en gedeeld met met Europese organisaties zoals EASA om zo op termijn te komen tot internationale regelgeving.