Stand van zaken uitvoering vonnis in RBV-zaak

Er zijn een aantal aspecten in de uitvoering van het vonnis, die het ministerie van IenW nog bestudeert. Het gaat dan om de tijd, het (inter)nationale speelveld en de inhoud.

Op 20 maart 2024 deed de rechter uitspraak in de rechtszaak die de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) tegen de Staat heeft aangespannen. 

De strekking van het vonnis van de rechtbank is helder: er moet meer aandacht komen voor omwonenden. Er wordt een duidelijk signaal afgegeven dat de belangen van omwonenden in het verleden onvoldoende zijn meegewogen bij besluitvorming rondom Schiphol. Dat sluit aan bij de weg die het kabinet in 2022 is ingeslagen om de geluidshinder rond Schiphol terug te dringen en de rechtspositie van omwonenden te herstellen.

De tijd

De rechtbank geeft de Staat 12 maanden de tijd om het vonnis uit te voeren. Dat is een zeer ambitieuze planning, door de opdracht van de rechter en de stappen die daarvoor moeten worden doorlopen.

Het internationale speelveld

Daarnaast is er nog het internationale speelveld. Aan de ene kant zijn er de uitspraak van de rechter en de uitspraak van de Hoge Raad die tegen de zomer verwacht wordt. Aan de andere kant zijn er de zorgen van de Europese Commissie en andere landen over de plannen om de geluidshinder terug te dringen.

De inhoud

Hoe het kabinet tot minder hinder voor de omgeving komt en rekening houdt met de verschillende onderdelen van het vonnis van de rechter, bestudeert het ministerie nog. Daar hoort ook de afweging bij over het wel of niet in hoger beroep gaan. Daar staat een termijn van 3 maanden voor.

Het kabinet verwacht de Kamer na het meireces verder te informeren over de vervolgstappen.

Lees meer in de brief die naar de Tweede Kamer is gestuurd.